Het rupsenhotel

In 2017 heb ik ter gelegenheid van ons 35 jarig bestaan een eigen rupsen kwekerij gehad. Hier bij ZIJDAR. De weersomstandigheden waren die zomer juni – september perfect. Bovendien wilde ik na 4 jaar non-stop over zijde praten, denken en schrijven wel eens ervaren hoe het is om het proces van A-Z mee te maken. Het was een groot succes. De eitjes heb ik gekregen van Astrid Hage, uit haar privé collectie.

Het was een enorme zorg omdat de rupsen enkel en alleen moerbeiblad eten. Via een oproep op Facebook had ik lokaal adressen gevonden van mensen die het goed vonden dat ik blad kwam knippen. Ik fietste dan met mijn emmers de buurt rond. De laatste dagen eten ze enorm veel, en de bakken moeten steeds verschoond worden. Anders worden ze ziek van hun eigen poep. Ik heb vaak op een familie feest of BBQ gestaan en geroepen “Jongens ik ben zo terug! En dan ging ik voor de tweede keer die dag naar Zijdar om te voeden en te verschonen”.

Een aantal momenten waren heel spannend:

  • Zouden mijn eerste eitjes uitkomen en de rupsen geboren worden. Door miniscule gaatjes in het Bombyx Mori blad (tegen het licht gehouden zag je deze) kon ik zien dat de eitjes ter grote van een speldenknop, rupsjes geworden waren ter grootte van een speldenknop
  • Kunnen en willen ze genoeg eten, zodat de rupsen genoeg groeien en gaan spinnen
  • Keuren de rupsen mijn rupsen hotel goed? Zelfgemaakt van lege stofkokers gesneden en geplakt. Opgehangen voor het raam.
  • Voor het raam gaf namelijk het pluspunt dat je de eerste 1,5 dag kon meegenieten van het wonderbaarlijke inspin proces. Want ja, het hotel werd goedgekeurd en er werd ingecheckt (lees: handmatig de rupsen overzetten van de bak naar het hotel)
  • Komen er vlinders uit de cocon? JA!
  • Hebben we mannetjes en vrouwtjes vlinders? JA!
  • Samen gezet om te paren. En de vrouwtjes legden bevruchte eitjes. Deze hebben we opnieuw verzorgd en gevoed.

De Tussah rupsen

Leuke anekdote: In de tussentijd werden er nieuwe “gasten” ingecheckt. We hadden van Astrid ook Tussah rupsen gekregen. Geen eitjes, maar babyrupsen. En die waren letterlijk wild…

Mijn Bombyx Mori rupsen hield ik in bakken met een stukje horregaas tegen de sluipwespen. Hetzelfde had ik gedaan met de Tussah rupsen. Nog even snel om 17.30 uur voordat ik naar huis ging. De volgende ochtend kwam ik het atelier in en zag ik in mijn ooghoek een groene flits. Alle wilde rupsen ontsnapt. Ze liepen werkelijk overal rond in het atelier. En ik had ze niet geteld de avond ervoor. Dus op goed geluk heb ik alle groende vriendjes verzameld en in een afgesloten bak – met gaatjes – gedaan. Later die middag gaf ik een workshop en zag ik nog een verdwaalde groene rups onder de stoel van een cursist zitten. Ze was gelukkig niet bang en moest er hard om lachen.

We hebben het proces van de Bombyx Mori 3 keer gedaan. Van de wilde zijde (wat een avontuur) 1 x. Daarna waren de weersomstandigheden niet meer goed. De oogst van eitjes welke wij over hadden zijn terug gedoneerd aan DeMuseumFabriek.

Alle resultaten zie je hier in het ZIJDE-Museum!

Rieten mat voor de zijdeteelt

Aan de muur hangt een rieten mat, gekocht door Ria van Els – Dubelaar op een Japanse markt. Bedoelt voor de zijdeteelt, het inspinnen van de zijderups. Deze mat is de inspiratiebron geweest voor het rupsenhotel van de lege stofkokers. Hij is gemaakt door Astrid Hage.

Moerbeibladeren plukken

Op de afbeelding is een dame te zien die moerbeibladeren plukt. Het hoedje op haar rug zie je in twee verschillende variaties aan de muur hangen.

Stofkokers voor de zijdeteelt

Het rupsenhotel gebruikt in 2017 hangt in de vensterbank. Het is gemaakt van lege stofkokers die op maat gesneden zijn en verlijmd met elkaar. Door het hotel voor het raam te hangen konden we tegen het licht de eerste dag meekijken met de rups die haar cocon spinde. Fascinerend. In de vensterbank ligt ook chaw in het glas, gedroogde voeding als alternatief voor de moerbeibladeren.